Car dis-toi bien, Paul, que ta sœur est en prison. En prison, et avec des folles qui hurlent toute la journée, font des grimaces, sont incapables d’articuler trois mots sensés. Voilà le traitement que, depuis vingt ans, on inflige à une innocente ; tant que Maman a vécu, je n’ai cessé de l’implorer de me sortir de là, de me mettre n’importe où, à l’hôpital, dans un couvent, mais pas chez les fous. Chaque fois, je me heurtais à un mur.

In 2013 is het precies 100 jaar geleden dat Camille Claudel werd opgesloten. De laatste 30 jaar van haar leven moest zij doorbrengen in een gekkenhuis! Zij smeekte haar broer Paul keer op keer om haar te bevrijden, maar dat deed hij niet. Hij liet haar zitten…..

ik kan niet tegen gekkenhuizen, tegen het gegil en geschreeuw
heb er nooit tegen gekund, als kind al niet
waar komt deze weerstand vandaan?

aan het eind van ‘Camille Claudel: Quelqu’un qui a reçu beaucoup’ is geschreeuw
ik krijg beelden door van haar
die daar in alle eenzaamheid
heeft moeten wachten

wachten op verlossing
uit haar lijden van het aardse bestaan
19 oktober 1943 was het zover

haar ziel is nog steeds onrustig
mijn boek is nog niet geschreven
de momenten van onthulling komen naderbij
wij voelen het, allebei…….

© 2013 Karin Haanappel
van 30 maart t/m 2 juni 2013 is in Musée les Arcades du Centre hospitalier Montfavet een Hommage à Camille Claudel