Een muzikale blik op Camille Claudel

Deze tekst is verschenen in de booklet van de CD Claude & Camille – La Valse (2001)

Veel gebeurtenissen in het leven van de beeldhouwster Camille Claudel (1864-1943) zijn helaas fragmentarisch bekend. Een groot deel van haar correspondentie is verdwenen, haar vrienden waren zeldzaam en ze leefde vrij teruggetrokken. De laatste jaren is een groeiende interesse voor Camille Claudel waar te nemen, wat geleid heeft tot de nodige onderzoeken, publicaties en exposities. Toch zijn lang niet alle mysteries uit haar leven opgehelderd, waaronder haar binding met de muziek en in het bijzonder haar relatie met de componist Claude Debussy (1862-1918).

Omstreeks de jaren 1888/89 heeft waarschijnlijk de eerste ontmoeting tussen Camille Claudel en Claude Debussy plaatsgevonden. Wat voor (liefdes)relatie hebben zij gehad? Het is heel moeilijk hier een gefundeerd antwoord op te geven, omdat bewijsmateriaal ontbreekt. Robert Godet, een vriend van Debussy, schreef dat Camille met nieuwsgierigheid luisterde, wanneer hij voor haar speelde op de piano. Na elke voordracht sprak zij dezelfde woorden: “geen commentaar Monsieur Debussy”. Debussy op zijn beurt, was erg onder de indruk van Camille en haar kunstwerken. We weten dat hij tot aan zijn dood in 1918 een exemplaar van La Valse in bezit had. Zou Camille zich hebben laten inspireren door de muziek van Debussy bij het creëren van La Valse?

De relatie tussen Camille en Debussy was van korte duur. In 1891 schreef Debussy aan Robert Godet “dat een jonge vrouw, die hij zeer bewonderde en liefhad, hem abrupt had verlaten en dat hem dat zeer aan het hart ging”. Was deze jonge vrouw Camille Claudel? We weten het niet zeker. Wel heeft deze breuk waarschijnlijk geleid tot de muzikale bewerking van het symbolistische toneelstuk Pelléas et Mélisande van Maurice Maeterlinck, de enige opera die Debussy voltooide. Sommigen beweren dat de ware Debussy geboren werd na de breuk met Camille, gezien de vele, beroemde composities die hij toen creëerde. In alle literatuur na 1891 is er geen sprake meer van een relatie tissen Claude Debussy en Camille Claudel. Een reden waarom Camille geen contact meer met Debussy opnam, was waarschijnlijk haar relatie met Auguste Rodin (1840-1917). Sinds 1883 was zij de leerlinge, rechterhand en muze van deze beeldhouwer.

In het oeuvre van Camille Claudel komen verschillende muzikale thema;s voor met als hoogtepunt La Valse (1892). Dit werk toont een dansend paar, nagenoeg naakt, met ineengestrengelde lichamen, helemaal onderworpen aan de ritmes van de muziek. Zij lijken te zweven boven de grond en dansen beslist geen romantische wals van Johann Strauss. Veel meer dansen zij op La plus que lente van Debussy.

Lucien Bourdeau schreef in 1893 naar aanleiding van dit beeld “… Maar waar gaan zij heen, verloren in de roes van hun zo nauw verbonden ziel en lichaam? Naar de liefde? Naar de dood? De lichamen zijn jong, ze trillen van leven, maar de gedrapeerde stof die om hen heen slingert, die hen volgt, die met hen ronddraait, klappert als een lijkwade. Ik weet niet waarheen zij dansen, naar de liefde of naar de dood, maar ik weet dat uit dit dansende paar een verscheurende droefheid oprijst, zo verscheurend dat ze enkel van de dood kan komen, of misschien van een liefde nog droeviger dan de dood … “. Van La Valse zijn verschillende uitvoeringen in diverse materialen bekend.

In La Fortune (1900) heeft Camille de beweging van La Valse op een perfecte manier herhaald. Het is een vrouw met één voet op het rad van fortuin, die danst en draait met geblinddoekte ogen en zich overgeeft aan de ritmes van het leven. Een beeld dat niet alleen uiterlijk overeenkomsten heeft met La Valse maar ook inhoudelijk. In La Vie Parisienne verschenen in 1904 de volgende woorden: “U zou ook een het bronzen beeld moeten zien van Mlle Claudel, een kunstenares waarvan men zou kunnen zeggen dat zij een waar genie is … en die ons hier een kleine Fortune toont, die veel weg heeft van een Watteau schilderij met haar verfijndheid en haar kracht, waarmee Claudel tevens ontsnapt aan het massieve en grove van Rodin”.

Debussy schreef in 1890 zijn Suite Bergamasque, die pas vijftien jaar later werd uitgegeven. Bij het horen van deze muziek, met name het populaire Claire de Lune, wordt de sfeer van een ver verleden opgeroepen: de Fêtes galantes uit de Rococo, het 18e eeuwse Watteau landschap “… Que vont charmant masques et bergamasques, jouant du luth, et dansent, et quasi tristes sont leurs déguisements fantasques…”.

Ook in La Vague (1897) kan een parallel getrokken worden naar Debussy. La Vague bestaat uit een enorme golf, die boven drie vrouwenfiguurtjes uittorent. De figuren tonen geen vrees, ze laten zich over aan de geheimen van de natuur. Camille heeft zich voor dit beeld laten inspireren door de Japanse houtsnedekunst. Eind 19e eeuw waren veel kunstenaars in de ban van het Japonisme, wat onder meer tot uitdrukking kwam in het Impressionisme. Zowel Camille als Debussy bewonderden de krachtige en sierlijke lijnen in de Japanse houtsneden en lieten zich hierdoor inspireren. Een houtsnede van Katsushika Hokusai (1760-1849) die in het Rijksmuseum in Amsterdam hangt, toont een opmerkelijke gelijkenis met La Vague. Het is De golf bij Kanagawa uit 1831. In 1905 componeerde Debussy La Mer, drie symfonische schetsen zoals hij ze zelf noemde. Het is een serie van complexe episodes die het hele expressieve scala van vooruit voelende stilte tot stralende zonnewarmte aflopen. In Jeux des Vagues (het tweede deel van La Mer) zweeft een vloeiend thema boven snelle, heen en weer schietende ritmes. het is alsof we in de muziek meevoelen met de drie kleine vrouwenfiguurtjes van Camille in de roerige zee. Misschien dat Debussy niet voor niets een illustratie van La Vague liet opnemen bij La Mer.

La Joueuse de Flûte  (1904) laat een vrouw zien, gezeten op een boomstronk met opgetrokken knieën, die helemaal opgaat in haar fluitspel. Ze lijkt op een Muze, waarbij muziek één wordt met de wind in de bossen en de weeklacht van de zeeën. Debussy’s La fille aux cheveaux de lin lijkt bijna een muzikale bewerking van dit beeld.

Het lijkt aannemelijk dat Claude Debussy en Camille Claudel elkaar geïnspireerd hebben, de overeenkomsten in beide oeuvres mogen er zijn. Of de liefdesrelatie er ook is geweest, zal altijd een vraag blijven.

© 2001 Karin Haanappel
Deze tekst is verschenen in de booklet van de CD Claude & Camille – La Valse, met pianowerken van Claude Debussy ter gelegenheid van de tentoonstelling Camille Claudel: Uit de schaduw van Rodin in het Singer Museum Laren (2001). 
Om de CD fragmentarisch te beluisteren KLIK HIER